Jos Driessen nce
 
contact
     
 

ONS DORP DEN ILP

fragment

regie en productie Remy Vlek, camera Chris Relleke, Saskia Vredeveld, montage Jos Driessen

Documentaire, 2006, 50 minuten voor IKON

De metamorfose van boerendorp tot vastgoedparadijs. Een vastgoedman in een Hummer koopt de huizen in het dorp op om ze te verbouwen en door te verkopen aan de nieuwe rijken uit Amsterdam. De caféhouder annex boer bezingt het oude leven en een oude man ziet zijn huis verdwijnen.

 

NRC 29 november 2006

DEN ILP STINKT NAAR GELD

Door onze redacteur Joyce Roodnat

Documentaire toont nieuwe rijken in boerendorp bij Amsterdam

Den Ilp gaat naar de verdommenis, zegt de kroegbaas in de film Ons dorp Den Ilp. Documentairemaker Remy Vlek volgde de formule van de klassieke western.

Nog niet zo heel lang geleden stonk Den Ilp, een boerendorp bij Amsterdam, zo penetrant naar kippen- en eendenfok, dat wie er niets te zoeken had liever een eindje omfietste dan het te doorkruisen.

Nu stinkt Den Ilp anders. Het stinkt naar geld. De krappe arbeidershuisjes werden door handige Amsterdamse vastgoedjongens opgekocht en afgebroken ten gunste van kostbare quasiboerenvilla’s achter hoge hekken. Daarin wonen mensen die Hollands dorpje spelen zonder dat ze zich iets gelegen laten liggen aan het dorp dat ze kolonialiseerden.

Filmmaker Remy Vlek woont sinds tien jaar nabij Den Ilp. Hij zag hoe dat dorp veranderde, uiterlijk en van sociale structuur.

„Ik vind het een vreemde ontwikkeling: het platteland wordt geschikt gemaakt voor de leisure van rijke stedelingen. Ik zag een cultuur verloren gaan. Het was een saamhorig, sociaal bewogen omgeving. Nu heerst het recht van de sterkste. Poen wint. Dat vond ik droevig, dat wilde ik volgen. Ik trof in Den Ilp veel authentieks, maar ik ontdekte ook valse nostalgie. Ik raakte ook gefascineerd door hoe het toegaat in zo’n nieuw rijk gezin. Hoe legitimeren die zich, wat voor leven leiden ze?”

Vlek noemde zijn documentaire Ons dorp Den Ilp, met een knipoog naar Monopoly. In dat oerspel van het kapitalisme kan ‘Ons dorp’ immers worden opgekocht en geëxploiteerd. Maar net zo goed had de titel High Noon in Den Ilp gepast, want Vleks film volgt de formule van de klassieke western. Een inheemse held verzet zich tegen beter weten tegen een bullebak die het dorp komt overnemen. Het café is het middelpunt, met appelgebak, bier en een Amsterdams accent. Er is een weerloze oude man, er is een geslepen femme fatale die de bullebak bijstaat. Alleen een shoot out ontbreekt en dat is maar beter, want een happy end is hoogst onzeker. Vlek suggereert dat Den Ilp het niet gaat redden tegen mannen als de intimiderende volksjongen uit de grote stad, ook al houdt hij het dorp niet te paard in de gaten, maar in zijn Hummer.

De kroegbaas is de held, hij vertegenwoordigt Den Ilp. Vlek: „Hij is de nar van het dorp, de commentator. Hij zegt iedereen de waarheid. Hij maakt zich sterk voor de oude gebruiken, voor de oorspronkelijke Ilpers en voor de traditionele evenementen als het koebootvaren. Hij heeft dat café, maar hij is ook boer. Op klompen loopt hij door zijn zaak, hij doet zijn verleden niet weg. Vreemdelingen doorziet hij. Vallen ze hem aan, dan slaat hij terug.”

Stapvoets rijdt de vastgoedjongen over de lange Ilper lintweg. Trots wijst hij aan wat allemaal van hem is of is geweest. Hij speurt naar huisjes. Hij calculeert wanneer een bewoner wil verkopen. Hij speculeert over het droomhuis dat hij op de vrijgekomen grond zal zetten. Hij voelt zich oppermachtig, want hij is rijk.

„Hij is een uitvergrote klusjesman”, zegt Vlek. „Een voormalige loodgieter die niet kan genieten van wat hij heeft.” Zijn vrouw is makelaar en woninginrichtster. Ze laat een ratjetoe van new age-bedenksels los op de huizen en haar klanten. Vlek: „Ze zijn samen op zoek naar een identiteit. Daar komen ze niet uit en nu lenen ze er maar een.” In de film zegt de kroegbaas: „Ze hebben geen verhaal.”

Ons dorp Den Ilp is dodelijk voor het rijke stel: exhibitionistisch en vol hoogmoedswaanzin tonen ze hun leven, en dat is hun bezit. Hun ‘bibliotheek’ zonder boeken, hun disproportionele kinderfeestje waaraan het feestvarken zelf niet deelneemt, hun gigantische huis, ingericht alsof het op een woonwagenkamp staat.

Vlek: „De film is keihard. Ja, het echtpaar heeft de film bekeken. Ze vinden hem prima. Ze malen niet om bedenkingen bij hun onbehagen. Als mensen niet aan zichzelf twijfelen, zien ze alleen wat ze willen zien. De Ilpers reageren anders. Ze verhullen hun onrust en hun angst, ze kijken weg voor de dreiging die uitgaat van de film.”

Vlek vierde de première van zijn film in het café van Den Ilp. Bij elk huis was een uitnodiging in de brievenbus gestopt. De meeste authentieke bewoners waren present, van de nieuwkomers kwam een enkeling. De kroegbaas opende de avond met een kleine toespraak, vertelt Remy Vlek: „Hij zei: ‘Dames en heren, Den Ilp gaat naar de verdommenis.’ Dat vond ik sterk van hem.”